Enkele maanden voor haar achttiende verjaardag liet prinses Amalia per brief aan minister-president Mark Rutte weten dat zij de haar – als Prinses van Oranje – vanaf haar achttiende grondwettelijk toegekende uitkering ieder jaar zou terugstorten in de staatskas, zolang zij haar studies niet voltooid had en ze in haar functie geen hoge kosten hoefde te maken.
Maar onlangs heeft de oudste dochter van koning Willem-Alexander en koningin Máxima de minister-president opnieuw geschreven om hem mee te delen dat ze per 1 januari 2025, althans gedeeltelijk, op haar eerdere beslissing terugkomt, zo lezen we in het magazine Weekend.
Behalve uit een inkomensdeel bestaat Amalia’s uitkering immers ook nog uit een onkostenvergoeding, de zogeheten B-component, en die laatste zal ze vanaf volgend jaar wél opnemen. Dit omdat ze naar eigen zegen stilaan nood heeft aan een eigen secretariaat én een woon- en werkverblijf om haar functie als Prinses van Oranje meer zelfstandig te kunnen gaan invullen. Het inkomensgedeelte blijft ze wel nog steeds terugstorten tot aan het einde van haar studie.
